(met name die van NoordWest-Europa)




Harris Matrix
Enkele definities:
Archælogie
De term "archeologie" (Oudgrieks: ἀρχαῖος: "oudheid" & λόγος : "wetenschap" → "leer der oudheid") werd in de 17e eeuw voor het eerst gebezigd door de arts en bestudeerder van antieke monumenten en kunstschatten Jacques Spon (* Lyon, Frankrijk, 13 januari 1647, Lyon, Frankrijk - † Vevey, Zwitserland, 25 december 1685).
Tegenwoordig verstaat men hieronder "de studie, reconstructie en verklaring van menselijke samenlevingen in het verleden aan de hand van de materiële cultuur" (Hendriks, J.P.C.A., 1996. Prisma van de archeologie; 2000 begrippen van A tot Z. Uitgeverij Het Spectrum B.V.).
Het veldwerk - zowel op als onder water - begint met het blootleggen, documenteren, conserveren, bestuderen e.d. van zichtbare c.q. tastbare resten en maakt men gebruik van - van zowel (α-) alpha-, (β-) bèta als (γ-) gamma-wetenschappen, ergo een veelvoud aan disciplines, welke resulteert in een reeks van zowel analoge als digitale publicaties.
Caspar Jacob Christiaan Reuvens (* 's-Gravenhage, 22 januari 1793 - † Rotterdam, 26 juli 1835), gelatiniseerd Casparus Iacobus Christianus Reuvensius, was de eerste (buitengewoon) hoogleraar archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en eerste directeur van het Rijksmuseum van Oudheden. Reuvens verrichtte belangrijk pionierswerk in de moderne archeologie. De jaarlijks gehouden Reuvensdagen worden - telkens in een andere stad - gehouden ter ere van hem.
Prof. Dr. Jan Hendrik Holwerda (* Schiedam, 3 december 1873 - † Nijmegen, 3 maart 1951), vanaf 1910 hoogleraar aan de RijksUniversiteit Leiden, werd in 1904 benoemd tot conservator van de afdeling Nederlandse oudheden van het Rijksmuseum van Oudheden (RMO), in 1910 tot onderdirecteur en in 1919 zijn als opvolger van zijn vader als directeur. Dit directoraat duurde tot 1939. Daarnaast was hij van 1935 tot 1948 directeur van het Rijksmuseum Kam te Nijmegen. In 1910 werd hij te Leiden benoemd tot lector in de prehistorische en Romeinse archeologie. Tot zijn leerlingen zouden in de loop van de tijd o.a. W.C. Braat, F.C. Bursch, A.E. Remouchamps en A.E. van Giffen gaan behoren. Tijdens de opgraving op Arentsburg bij Den Haag ontstond verschil van mening tussen hem en zijn assistent Van Giffen, die in dit opzicht meer aanleg had, over de documentatie en interpretatie van de grondsporen. Dit leidde uiteindelijk omstreeks 1915 tot een onherstelbaar conflict tussen beide onderzoekers, ook omdat voornoemde bleef vasthouden aan de proefleuvenmethode, terwijl zijn pupil meer heil zag bij de kwadrantenmethode. Hoewel hij geen veldarcheoloog pur sang was, heeft hij ontegenzeggelijk zijn steentje aan de Nederlandse archeologie bijgedragen.
Prof. Dr. Albert Egges van Giffen (* Noordhorn, 14 maart 1884 – † Zwolle, 31 mei 1973), Door zijn aanvankelijke studie plant- en dierkunde aan de RijksUniversiteit Groningen en het later stichten van het Biologisch Archæologisch Instituut (1922) - mijn alma mater - aan diezelfde universiteit, wist hij de methode van ontleding van plantenstengels toe te passen op het opgraven van grafheuvels, wierden en terpen), wat resulteerde in de z.g. "kwadrantemethode". Deze "kwadrantenmethode is de methode waarbij sporen of lagen worden gecoupeerd volgens twee loodrecht kruisende lijnen waarbij twee diagonaal tegenoverstaande segmenten weggegraven worden en de andere twee tegenoverstaande segmenten tijdelijk bewaard blijven, waardoor een zogenaamd kruisprofiel kan worden geregistreerd" (thesaurus.onroerenderfgoed.be).
Na de pensionering van Prof Dr. e.m. A.E. van Giffen stelde hij Harm Tjalling Waterbolk (* Havelte, 18 mei 1924 – † Haren, 27 september 2020) – mijn leermeester / grote archeologische voorbeeld (zie academisch portret) – en zijn old time friend Willem Glasbergen (* Noordwijk, 24 juli 1923 – † Amersfoort, 1 april 1979) aan als respectievelijk directeur/hoogleraar van het Biologisch Archæologisch Instituut (B.A.I., thans G.I.A.) van de RijksUniversiteit Groningen en het Instituut voor Præ- en Protohistorie (I.P.P., gesticht 1951) van de Universiteit van Amsterdam.
De vier beoogde taken te Amsterdam waren:
- onderwijs en onderzoek op het gebied van de culturele prehistorie van West- en Midden-Europa en de archeologie van Nederland;
- onderwijs en onderzoek op het gebied van de oecologische prehistorie van West- en Midden-Europa;
- onderwijs in oudheidkundig bodemonderzoek;
- stadskernonderzoek van Amsterdam.
PræHistorie

Afb. boven: Schedels van Homo Sapiens Sapiens (links) en Homo Sapiens Neanderthalenis (rechts).

Afb. boven: Vuistbijl van de Homo sapiens neanderthalensis.
Afb. boven: Hunebedden Havelte D53 en D54, Drenthe. D53 is met een lengte van bijna 18 meter het op één na grootste hunebed in Nederland. Hunebed D27 te Borger is het groots en heeft een lengte van 22,5 meter.
Afb. boven: In de periode tussen ruwweg 4900 en 2750 v.Chr. bestond in Nederland, met name in Drenthe en Groningen, de zogenoemde Trechterbekercultuur, vernoemd naar de vorm van het aardewerk.
De term prehistorie werd voor het eerst gebezigd door de apotheker, journalist en geoloog Paul Tournal (10 januari 1805, Narbonne (F) - 12 februari 1872, ibid.) en omvat de periode die uitsluitend kan worden bestudeerd aan de hand van de materiële cultuur, bij het ontbreken van geschreven bronnen.
Klassieke Oudheid
Afb. boven: Akropolis / Stadsburcht van het oude Athene (zie ook reconstructie), gelegen op een 156 meter hoge tafelberg in het centrum van het moderne centrum.
Afb. boven: Kariatiden Erechtheion op de Akropolis te Athene, Griekenland. Klassieke periode 421 - 406 v.Chr.
Klassieke of Mediterrane Archeologie: met name die van de Griekse en Romeinse Oudheid.
Afb. boven: Cassetteplafond Pantheon te Rome. Op de gevel aan de voorzijde staat in bronzen letters: "M · AGRIPPA · L · F · COS · TERTIUM · FECIT" ("Marcus Agrippa, zoon van Lucius, voor de derde maal consul, heeft dit gebouwd"), dit terwijl Keizer Hadrianus het gebouw tussen 119 en 125 n.Chr. geheel herbouwen.
ProtoHistorie
Afb. boven: Pfalzkapel te Aken.
Afb. boven: Interieur Pfalzkapel.
Afb. boven: Troon van Carolus Magnus / Karel de Grote.